Over vieze en nare woorden

Kinderen verkennen graag hun grenzen. Zo ook met hun woordkeuze. Vanaf ongeveer 3 jaar begrijpen peuters dat ‘vieze’ woorden grappig.....

Kinderen verkennen graag hun grenzen. Zo ook met hun woordkeuze. Vanaf ongeveer 3 jaar begrijpen peuters dat ‘vieze’ woorden grappig zijn en vooral ook dat je er aandacht mee kunt krijgen. Op de basisschool wordt de woordenschat van kleuters ‘verrijkt’ met nieuwe woorden waar je als ouders niet altijd vrolijk van wordt. Wat doe je hiermee? En hoe ga je ermee om als je kind vanaf een jaar of 7 vieze of nare woorden bewuster inzet? Een paar tips.

•Voorkomen is beter dan genezen, dus probeer zelf het goede voorbeeld te geven, ook als je kind nog een baby is. Zodra ze in de wieg liggen, ontwikkelen kinderen al passief taalgebruik. Waar ligt voor jou de grens, wat vind je wel en niet acceptabel? Zo kun je ook duidelijk zijn naar je kind.

•Als je lacht als je peuter poep- en pieswoorden gebruikt, stimuleer je je kind om er mee door te gaan. Hoe moeilijk ook, probeer niet te lachen.

•Verboden dingen zijn extra leuk, dus laten we het vooral niet te zwaar maken als het om poep- en pieswoorden gaat. Het helpt als je de betekenis van woorden uitlegt, vertelt wat je van die woorden vindt en aangeeft wanneer en waar je ze wel en niet gebruikt. Je kunt het luchtig houden door thuis met elkaar bijvoorbeeld 10 minuten vieze en grappige woorden te zeggen en te verzinnen. Maak vooral plezier en geef aan dat dat op die manier prima is, maar dat het dan ook weer klaar is met de vieze woorden. Let wel op dat het woord geen stopwoordje wordt, dan gaat het vanzelf over.

•Je kunt niet voorkomen dat je kind woorden of vloeken oppikt van anderen en deze gaat napraten. Vaak heeft je kind dan geen idee wat hij of zij zegt. Ook hier is ons advies: leg uit wat de woorden betekenen en geef aan hoe ze bij anderen kunnen overkomen. Zo leer je je kind dat een woord en zeker als het een vloek is iemand kan kwetsen en welke woorden je wel en niet kunt gebruiken.

•Zijn je kinderen wat ouder, dan kun je afspraken met ze maken over taalgebruik in huis. Wat mag je wel en niet zeggen en hoe houd je elkaar bij de les? Soms kan het helpen om een ‘boete’ te zetten op het gebruik van vieze woorden of vloeken, bijvoorbeeld de tafel afruimen of 50 cent in een speciaal potje doen bij het niet nakomen van de afspraken.

•Als je kind ondanks alles toch iets zegt wat je niet wilt horen, spreek hem of haar dan duidelijk toe. Werkt dat niet of is je kind wat ouder en richt het de woorden tegen jou, dan kun je hem of haar naar zijn of haar kamer sturen. Zo leren ze hoe je met elkaar omgaat. Daarbij is het altijd wel van belang om je af te vragen wat er achter het gedrag zit en daarover met je kind te praten.